Pyr werd geboren in Dokkum en groeide op in het terpdorp Metslawier. Al op jonge leeftijd was hij gefascineerd door geschiedenis en bodemschatten. Hij liep tijdens het spelen om de oude kerk en in de nauwe steegjes van het dorp dan ook altijd met zijn neus op de grond. Ook tijdens vakanties aan Europese kusten en in bergen en wouden verzamelde hij grillige ‘vondsten der natuur’. Zijn eerste tentoonstelling op achtjarige leeftijd bestond uit terpvondsten en fossielen uit de vulkanische bodem van Gerolstein. Deze fascinatie kwam op latere leeftijd terug tijdens en na zijn studie aan kunstacademie Minerva (1985 - 1990). Na een opleiding als schilder werden zijn schilderijen steeds ruimtelijker en ging hij objecten maken met oude en gevonden voorwerpen. Assemblages die door hun samenstelling als het ware een verhaal gingen vertellen. Dit leidde tot de vondst van moor-eik, ook wel kienhout genoemd. Dit zwart geworden eikenhout vormt restanten van een oerbos dat ruim ruim vijfduizend jaar geleden in één keer leek te zijn omgevallen en in de bodem te zijn verdwenen. Afgesloten van zuurstof in de veenachtige bodem is het hout door chemische reacties geleidelijk aan zwart geworden. Pyr gebruikt daarnaast ook houtsoorten als olijf, robinia of taxus om mens en dier in relatie tot mythologie en actualiteit uit te beelden. |